8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leidingen – Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de op de plankaart aangeduide:
ondergrondse aardgastransportleiding 66,2 bar
ondergrondse aardgastransportleiding 40 bar
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
waarbij de volgende bestemmingsbreedten en toetsings- en/of veiligheidszones gelden gemeten aan weerszijden uit het hart van de leiding:
Leiding |
Bestemmings-breedte |
Toetsings-/veiligheidszone |
|
|
|
Aardgastransportleiding 66,2 bar |
5 m |
265 m |
Aardgastransportleiding 40 bar |
4 m |
35 m |
8.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze voorschriften is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in de in deze bestemming begrepen gronden uitsluitend worden gebouwd:
bouwwerken tot een maximale (bouw)hoogte van 3 m voor de aanleg en instandhouding van de ondergrondse transportleidingen;
hoogspanningsmasten tot een maximale (bouw)hoogte van 35 m ten behoeve van bovengrondse hoogspanningsleidingen.
8.2.1 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid x voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie- en afvalwatervoorziening dient te zijn gewaarborgd;
burgemeester en wethouders dienen schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
van Gedeputeerde Staten dient een verklaring van geen bezwaar te zijn ontvangen, uitsluitend voor het geval, dat burgemeester en wethouders voornemens zijn vrijstelling te verlenen in afwijking van het onder b bedoelde advies.
8.3 Aanlegvergunning
8.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer dan 100 m3 een en ander voorzover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet;
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
het beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m² anders dan een bouwwerk;
het aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
8.3.2 Uitzonderingen
Het in lid x sub x vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale onderhoud en/of gebruik overeenkomstig de bestemming;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
8.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid x sub x genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energie- en afvalwatervoorziening zijn gewaarborgd.