Buitengebied Dodewaard en Echteld

Status: Geconsolideerde versie
Identificatie: NL.IMRO.1740.bpDOECbuitengebied-onh1
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

Artikel 25 Verkeer - Rail

 

25.1 Bestemmingsomschrijving

 

25.1.1 Algemeen

De voor Verkeer - Rail aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegen met bermen;

  2. bijbehorende voorzieningen;

  3. buis- en kabelleidingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomende doel-einden;

  4. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

  5. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan spoorwegbermen;

met dien verstande dat de gronden tevens bestemd zijn:

  1. ter plaatse van de aanduiding “infrastructuur”, voor een kunstwerk;

  2. ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening”, voor een nutsvoorziening.

 

25.1.2 Aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - stationsgebouw'

Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – stationsgebouw” zijn de gronden tevens bestemd voor :

  1. bewoning;

  2. bijbehorende voorzieningen;

  3. landschappelijke beplanting.

 

 

25.2 Bouwregels

 

25.2.1 Algemeen

Op de gronden met de bestemming Verkeer - Rail mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. één woning per bouwvlak dan wel, in geval reeds meer woningen aanwezig zijn, het bestaande aantal woningen;

  2. overige gebouwen ten behoeve van de bestemming;

  3. masten ten behoeve van elektrificatie, verlichting en bebakening;

  4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

 

25.2.2 Gebouwen

Bij de bouw van de in lid 25.2.1 sub a en b bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de inhoud mag niet meer bedragen dan 120% van de bestaande inhoud;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;

  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

 

25.2.3 Masten

Bij de bouw van de in lid 25.2.1 sub c bedoelde masten mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 10 m, gemeten vanaf bovenkant spoorstaaf.

25.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bij de bouw van de in lid 25.2.1 sub d bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

25.2.5 Bouwen ter plaatse de bestemming 'verkeer - rail'

Op de gronden met de bestemming Verkeer - Rail, voorzover gelegen buiten de bouwvlakken, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. bouwwerken ten behoeve van de elektrificatie;

  2. masten ten behoeve van elektrificatie, verlichting en bebakening;

  3. abri's en rijwielstallingen;

  4. kunstwerken, ter plaatse van de aanduiding “infrastructuur”;

  5. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;

  6. geluidsschermen;

  7. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

 

25.2.6 Bouwwerken ten behoeve van elektrificatie

Bij de bouw van de in lid 25.2.5 sub a bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 250 m2;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, gemeten vanaf bovenkant spoorstaaf.

 

25.2.7 Masten

Bij de bouw van de in lid 25.2.5 sub b bedoelde masten mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 10 m, gemeten vanaf bovenkant spoorstaaf.

 

25.2.8 Abri's en rijwielstallingen

Bij de bouw van de in lid 25.2.5 sub c bedoelde abri's en rijwielstallingen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 120 m2;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

25.2.9 Kunstwerken

Bij de bouw van de in lid 25.2.5 sub d bedoelde kunstwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 20 m + NAP.

 

25.2.10 Nutsvoorzieningen

Bij de bouw van de in lid 25.2.5 sub e bedoelde nutsvoorzieningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m2;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;

  3. de afstand van een nutsvoorziening tot de meest nabijgelegen woning mag niet minder bedragen dan 50 m;

  4. de afstand van een nutsvoorziening tot het buitenste spoor mag niet meer bedragen dan 25 m;

  5. in afwijking van het bepaalde onder a t/m d geldt ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” dat het hele aanduidingsvlak worden bebouwd, en mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 5 m.

 

25.2.11 Geluidsschermen

Bij de bouw van de in lid 25.2.5 sub f bedoelde geluidsschermen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 4 m.

 

25.2.12 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bij de bouw van de in lid 25.2.5 sub g bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2, behoudens indien het betreft perrons;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m, gemeten vanaf bovenkant spoorstaaf.