Buitengebied Dodewaard en Echteld

Status: Geconsolideerde versie
Identificatie: NL.IMRO.1740.bpDOECbuitengebied-onh1
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan

Artikel 26 Verkeer - Snelweg

 

26.1 Bestemmingsomschrijving

 

26.1.1 Algemeen

De voor Verkeer - Snelweg aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen met maximaal 2x2 rijstroken, exclusief in- en uitvoegstroken en vluchtstroken;

  2. fiets- en voetpaden met bermen;

  3. een carpoolplaats, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - carpoolplaats”;

  4. een pleisterplaats, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – pleisterplaats”

  5. bijbehorende voorzieningen;

  6. buis- en kabelleidingen voor riolering, nutsbedrijven en overeenkomende doel-einden;

  7. watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

  8. instandhouding, dan wel herstel en ontwikkeling, van de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan wegbermen.

 

26.1.2 Aanduiding specifieke vorm van verkeer 'pleisterplaats'

Ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – pleisterplaats”, zijn de gronden tevens bestemd voor:

  1. motels;

  2. wegrestaurants;

  3. 2 bedrijfswoningen;

  4. toiletgebouwen;

  5. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg.

 

 

26.2 Bouwregels

 

26.2.1 Algemeen

Op de gronden met de bestemming Verkeer - Snelweg mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. masten ten behoeve van verlichting en verkeers- en verwijsborden;

  2. abri's en rijwielstallingen;

  3. kunstwerken, ter plaatse van de aanduiding “infrastructuur”;

  4. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;

  5. geluidsschermen;

  6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

 

26.2.2 Masten

Bij de bouw van de in lid 26.2.1 sub a bedoelde masten mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 10 m.

 

 

26.2.3 Abri's en rijwielstallingen

Bij de bouw van de in lid 26.2.1 sub b bedoelde abri's en rijwielstallingen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 15 m2;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

26.2.4 Kunstwerken

Bij de bouw van de in lid 26.2.1 sub c bedoelde kunstwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 20 m + NAP.

 

26.2.5 Nutsvoorzieningen

Bij de bouw van de in lid 26.2.1 sub d bedoelde nutsvoorzieningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 30 m2;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;

  3. de afstand van een nutsvoorziening tot de meest nabijgelegen woning mag niet minder bedragen dan 50 m;

  4. de afstand van een nutsvoorziening tot het buitenste spoor mag niet meer bedragen dan 25 m;

  5. in afwijking van het bepaalde onder a t/m d geldt ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” dat het hele aanduidingsvlak worden bebouwd, en mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 5 m.

 

26.2.6 Geluidsschermen

Bij de bouw van de in lid 26.2.1 sub e bedoelde geluidsschermen mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 4 m.

 

26.2.7 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bij de bouw van de in lid 26.2.1 sub f bedoelde overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 4 m.

 

26.2.8 Aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - pleisterplaats'

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - pleisterplaats" mogen tevens worden gebouwd:

  1. gebouwen ten dienste van het wegverkeer, zoals motels, wegrestaurants en toiletgebouwen;

  2. gebouwen ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;

  3. 2 bedrijfswoningen;

  4. keermuren en erfafscheidingen;

  5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

 

26.2.9 Bouwwerken

Bij de bouw van de in lid 26.2.8 bedoelde bouwwerken dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden:

  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;

  2. in afwijking van het bepaalde onder a mag de goothoogte van luifels voor verkooppunten voor motorbrandstoffen niet meer bedragen dan 7 m;

  3. in afwijking van het bepaalde onder a mag de goothoogte van bijgebouwen en andere bouwwerken bij bedrijfswoningen niet meer bedragen dan 3 m;

  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

 

 

26.3 Specifieke gebruiksregels

De verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg mag niet meer bedragen dan 50 m².